Spraak

We spreken van een spraakstoornis als iemand bepaalde klanken niet vloeiend of goed kan maken, en kan bij zowel kinderen als volwassen voorkomen Zo’n stoornis ontstaat vaak al op jonge leeftijd waarbij het ingewikkelde proces van de samenwerking van de diverse spieren rondom de mond zich niet vanzelfsprekend ontwikkelt. Een kind praat bijvoorbeeld door de neus, het stottert, of het kan bepaalde letters niet uitspreken.

Een spraakstoornis kan op verschillende manieren ontstaan, bijvoorbeeld door een schisis.

Daardoor kun je bepaalde klanken niet maken. Het kan ook zijn dat kinderen de spieren van hun mond niet goed gebruiken. Ook slechthorendheid kan spraakproblemen veroorzaken. Een kind dat een spraakstoornis heeft loopt het risico achter te raken bij zijn leeftijdsgenoten. Het is daarom belangrijk dat de spraakproblemen vroeg worden herkend.

Behandeling vanaf 2 jaar vindt in onze praktijk al plaats. Spraakstoornissen komen niet alleen voor bij kinderen. Ook volwassenen kunnen een spraakstoornis hebben, bijvoorbeeld een neurologische articulatiestoornis of broddelen. De woorden worden dan te snel uitgesproken en de lettergrepen in elkaar geschreven, waardoor de verstaanbaarheid onvoldoende is.

Taal

Taalontwikkeling is het leren begrijpen en gebruiken van klanken, woorden en zinnen. Dit proces start al bij de geboorte. Sommige kinderen ontwikkelen zich langzamer of anders in vergelijking met leeftijdsgenoten. Er kunnen problemen zijn in de taalproductie (klanken, actieve woordenschat, zinsbouw, gebruik van grammaticale regels, verhaalopbouw) en/of in het taalbegrip (passieve woordenschat en het begrijpen van zinnen en verhalen).

In onze praktijk behandelen we veel kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) .  Het is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Kinderen kunnen niet goed hun woorden vinden en er zijn ‘op commando’ problemen, het antwoord geven op vragen is moeilijker dan het spontaan spreken. Het is iets anders als een taalachterstand. Dat komt voor als kinderen te weinig hun moedertaal horen of spreken.

Taalontwikkelingsstoornissen kunnen samen voorkomen met spraakontwikkelingsstoornissen, maar ook met andere stoornissen zoals hoorstoornissen, AD(H)D, autisme of een algehele ontwikkelingsachterstand. Ook bij volwassenen kunnen problemen ontstaan in de taal, bijv. afasie. Bij een afasie verwijzen wij naar een praktijk die daarin is gespecialiseerd.

Lezen en spelling

Lees- en spellingsproblemen vallen onder de taal. Als lees- en/of spellingsmoeilijkheden dusdanig ernstig van aard zijn, wordt er gesproken van dyslexie. De definitie van dyslexie volgens Stichting Dyslexie Nederland (2008): “Een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau”. Behandeling vindt plaats door dyslexiespecialisten.

Moeilijkheden met lezen en spellen geven problemen met veel schoolse taken. Voordat kinderen leren lezen en spellen kunnen er al problemen zijn met de spraak- en/of taalontwikkeling. Risicofactoren voor dyslexiekunnen al in de eerste jaren van de basisschool worden gesignaleerd. Wij werken  waar mogelijk en nodig aan de beginnende geletterdheid (groep 1- 2 ).

Afwijkende mondgewoonten

Afwijkende mondgewoonten zijn gewoonten die negatieve gevolgen hebben voor de gebitsstand, uitspraak en het gehoor. Voorbeelden van afwijkende mondgewoonten zijn onder anderen: ademen door de mond, verkeerd slikken of duim-, speen-, en vingerzuigen. Deze gewoonten kunnen het gevolg van elkaar zijn, maar ze kunnen elkaar ook in stand houden. Samenwerking met de tandarts of orthodontist is daarbij belangrijk.

Het kan ook zijn dat er sprake is van een over- of ondergevoeligheid van het mondgebied, waarbij kinderen veelvuldig kwijlen, het eten in hun mond proppen of niet goed kauwen.

Sensorische informatiebewerking

Bij sommige kinderen verloopt de verwerking van informatie die vanuit de zintuigen binnen komt niet zo vanzelfsprekend en soepel als het eigenlijk zou moeten. Zij nemen informatie rommelig waar, ervaren prikkels sterker of juist minder sterk dan hun leeftijdsgenootjes. Als er problemen zijn in de sensorische informatieverwerking vinden wij het belangrijk om samen te werken met de ergotherapeut of kinderfysiotherapeut. Een goede informatieverwerking is een voorwaarde voor de spraak-/taalontwikkeling van het kind.